De grote invloed van WOII op de lhbt-gemeenschap

IHLIA werkt al enige jaren samen met andere documentatiecentra, archieven en musea in het Netwerk Oorlogsbronnen (NOB). Gezamenlijk voeden ze de website oorlogsbronnen.nl. Slimme software knoopt de verschillende bronnen aan elkaar voor extra informatie.

Door: Martien Sleutjes

IHLIA leverde in een eerste ronde 800 items (titels van boeken, artikelen, scripties, dvd’s, etc.) aan. Binnen IHLIA leefde het idee dat behalve deze kernbronnen er nog meer materiaal moest zijn wat al in eigen bezit was of gezien het onderwerp zou moeten komen. En dat het handig zou zijn al dit materiaal te digitaliseren.

Voor een dergelijk onderzoek en voor digitalisering werd in 2021 subsidie verkregen. Omdat de opdracht wat breder was dan in de eerste ronde, konden begin 2022 nog eens 800 items worden toegevoegd. Aangezien WOII blijvend in de belangstelling staat, zal IHLIA ook in de toekomst nieuwe items blijven aanleveren.

In dit artikel gaan we vooral in op de grote invloed die WOII vanaf 1968 op de lhbt-gemeenschap heeft gehad. Veel materiaal uit de tweede ronde ging juist daarover.

Oog voor de slachtoffers

Op 20 september 1945 stond al in Het Vrije Volk te lezen: ‘Het aantal Joden in ons land is dus tot ±20% van het vooroorlogse aantal gedaald.’

Maar het duurde tot ver in de jaren zestig voor de aandacht verschoof van bezetting, verzet en bevrijding naar de slachtoffers. Dit gebeurde in veel West-Europese landen.

In de strijd tegen de homofobe Duitse wet, wees de Duitse lhbt-beweging op de vervolging van homoseksuelen in de nazi-kampen. Al in 1933 richtten de nazi’s concentratiekampen in, eerst voor politieke gevangenen maar ook al snel voor andere groepen, zoals homoseksuelen. De verschillende groepen gevangenen waren te herkennen aan een gekleurde driehoek op hun gevangeniskleding. Voor homoseksuelen was dat een roze driehoek.

De roze driehoek werd in de Duitse strijd eind jaren zestig langzaam maar zeker een teken van verzet tegen een homofobe samenleving in het algemeen. Een van de Duitse voormannen, de cineast Holger Radtke, ging zelfs zover dat hij met zijn pseudoniem Rosa von Praunheim verwees naar die roze driehoek.

Cijfers

Dat er mannen met een roze driehoek in kampen hadden gezeten, was eind jaren zestig bekend. Om hoeveel mensen het ging was toen niet bekend. In een strijd is de waarheid het eerste slachtoffer. Zo ook hier.

Er waren weinig lhbt-bladen in die periode. Maar in de emancipatiestrijd werd in die bladen de vervolging al snel zo breed uit gemeten en getallen van vervolgden zo opgepompt dat in Amerika, het land waar alles zwart-witter moet, zelfs gesproken werd over ‘homocaust’.

Op basis van de strenge naziwetten werden in Duitsland tussen 1933 en 1945, volgens het onderzoek tot nu toe, zo’n 100.000 voornamelijk mannen opgepakt. Van hen werden er zo’n 50.000 veroordeeld.

Een deel van hen (geschat zo’n 10.000 à 15.000) kwamen in de concentratiewerkkampen terecht. Ze stonden daar in laag aanzien en door uitputting en ziekte en soms medische experimenten overleed 60% van hen.

Maar na 1945 werden veel mannen die de kampen hadden overleefd opnieuw onder de ‘gewone’ homofobe wet gevangengezet als seksuele misdadigers. Het is vooral die homofobe houding van de samenleving die de woede in de emancipatiebeweging opriep.

Geen einde aan vervolgingen

In Nederland kwam de echo hiervan in 1970. Tot dan toe bestond in COC-kringen het achteraf terechte idee dat de homovervolgingen zich vooral tot Duitsland beperkte.

Men maakte zich drukker om de eigen vervolgingen op basis van Artikel 248bis WvS. Dit artikel verbood homoseksueel contact tussen meerder- en minderjarige. De leeftijdsgrens was op 21 jaar gesteld terwijl dat voor hetero’s 16 jaar was.

Zoals later uit onderzoek bleek, werden in de periode 1945-1955 meer mannen veroordeeld op basis van die wet dan in WOII. Het gevoel dat de oorlog niet eindigde op 5 mei 1945 konden ze daarmee delen met de Duitse beweging.

Omdat jongeren geen lid van het COC konden worden, ontstond juist dankzij artikel 248bis vanaf 1968 een actieve landelijke lhb-studentenbeweging. Zij protesteerde veel openlijker dan het COC tegen art 248bis en de vernederende positie van lhb’ers in de samenleving.

Ze schreven in januari 1969 de eerste Nederlandse homodemonstratie op hun naam. Een paar leden van de meer radicale Amsterdamse groep probeerde tevergeefs een krans te leggen tijdens de herdenking bij Nationaal Monument op 4 mei 1970.

Een artikel in het COC-blad was de aanleiding. Het artikel maakte niet duidelijk dat het ging om de Duitse situatie en eigenlijk een samenvatting was van een Duits boek. Het maakte niet uit want het viel op een gunstige bodem.

Roze driehoek

In de jaren erna was er de jaarlijkse herdenking in Amsterdam. De oorlog kwam echter pas weer scherp in beeld bij de herdenking op 3 mei 1975 door de Rooie Flikkers in Nijmegen. Hun actie veroorzaakte een rel juist door het politieoptreden.

De Rooie Flikkers waren beïnvloed door de Berlijnse groep HAW, Homosexuelle Aktion Westberlin. In navolging van Rosa von Praunheim stelden de HAW’ers voor om als actiemiddel minimaal een roze driehoek te dragen. De Rooie Flikkers toonden op de 3e mei een rooie vlag met een roze driehoek en het woord ‘homo’ ernaast.

De roze driehoek ging niet lang daarna een eigen leven leiden. Het nazisymbool, het symbool van het dieptepunt van vernedering, werd een breed gedragen geuzensymbool.

De politieke ruk naar rechts in veel westerse landen deed het gevoel van een belangrijke strijd ontstaan. De angst in veel landen dat lhbt’ers opnieuw slachtoffer van uitsluiting en onderdrukking konden worden, deed een internationale homobeweging ontstaan met Gay Pridemarsen en de International Lesbian and Gay Association (ILGA).

De oorlog zelf

Terug naar WOII in Nederland: voor lhb’ers was de oorlog zeker geen vrolijke tijd, maar de vervolgingen op basis van homofobe wetgeving waren gering in vergelijking met nazi-Duitsland. De Nederlandse politie in de grote steden deed in het begin zijn best om het de bezetter naar de zin te maken. Er werden invallen gedaan bij privéfeesten en in kroegen onder het mom van aanwezigheid van minderjarigen of overtreding van de drankenwet.

Maar de veroordelingen op basis van 248bis stokten vanaf 1942/43: de politie had de handen vol aan andere opgelegde taken.

Natuurlijk was er angst voor deportatie en tewerkstelling, juist van ongetrouwde mannen. Velen doken onder en er was het oorlogsgeweld in het algemeen. Maar dat gold voor een bredere groep.

Lhb-vrouwen en -mannen waren ook actief in het verzet. Het feit dat ze voor 1940 al een dubbelleven moesten leiden, zou in hun voordeel hebben kunnen werken. We weten het niet.

Wat opvalt is dat de maatschappelijke druk om niet voor je lhb-zijn uit te komen bleef bestaan, ook na 1945. Daarom weten we van veel verzetsleden officieel niets van hun privéleven. Vrouwen komen er daarbij nog slechter af dan de mannen.

En dan zijn we weer op het punt waar de emancipatiebeweging zijn energie uithaalde: het maatschappelijke idee van minderwaardigheid. In kringen van historici is er de discussie in hoeverre het naziregime een overtreffende trap was van veel opvattingen in de samenleving. Antisemitisme maar ook homofobie kent een eeuwenoude traditie.

Die eindigde niet op 5 mei 1945. In die lange traditie is WOII tot nu toe het diepste dieptepunt. Voor ons moet WOII daarom blijvend een waarschuwing zijn.


Lees ook het complete verslag van het onderzoek door Martien Sleutjes:

Deel dit berichtFacebookXWhatsApp

Menu

Contact

Bezoekadres IHLIA
OBA Oosterdok
Oosterdokskade 143, 3e verdieping
1011 DL Amsterdam

Tel: 020-5230837
E-mail: info@ihlia.nl

Exposities op het IHLIA-plein
Dagelijks gratis te bezoeken, volg openingstijden OBA