Inleiding
Dit dossier is een onderdeel van het thema Geschiedenis. Uitgangspunt is de Tweede Wereldoorlog (WOII): 1940-1945. Maar omdat de rol van WOII in de lhbtiq+-geschiedenis vanaf 1970 heel groot is geweest, behandelen we die invloed ook hier. De oorlog in Indonesië komt niet aan de orde: er zijn te weinig lhbtiq+-bronnen beschikbaar.
Positie lhbtiq
In en rond WOII bestond de lhbtiq+-gemeenschap zoals wij die nu kennen (met alle letters) niet. Zelfs een gemeenschap van l&h bestond nauwelijks. Wat wel bestond was een afkeer van alle niet-heteroseksueel gedrag. Het heteroseksuele huwelijk was het toppunt van geluk. Volwassenen die niet getrouwd waren, waren per definitie zielig.
In veel landen om Nederland heen was homoseksueel gedrag verboden en probeerde men net als in Nederland homoseksualiteit te bestrijden. In Nederland bestond officieel een discriminerende wet tegen homoseksuele relaties tussen minder- en meerderjarigen (toen 21 jaar). In de praktijk ging de discriminatie veel verder. De rol van de politie was daarbij groot.
In nazi-Duitsland werd na 1933 de bestaande discriminatie tegenover minderheidsgroepen erger als onderdeel van een racistische visie op een zuiver Germaans ras. Joden, Roma en Sinti waren in die visie onacceptabel in de samenleving en moesten vernietigd worden. Dat gebeurde uiteindelijk in speciale vernietigingskampen. Politieke en seksuele minderheden vormden eveneens een aanslag op het zuivere ras, maar zij werden alleen streng vervolgd en vastgezet. Velen kwamen om in werkkampen waar de situatie vaak onmenselijk was.
Met de bezetting van Nederland werd die nazivisie ook hier ingevoerd. Joden, Roma en Sinti werden in groten getale afgevoerd naar vernietigingskampen. Voor vervolging van andere minderheidsgroepen viel de bezetter terug op de Nederlandse politie (vóór de Tweede Wereldoorlog was er sprake van vervolging van homoseksuelen op grond van artikel 248bis).
Tekst loopt door onder afbeeldingen