Een monogame relatie of niet? In de zogenaamde seksuele revolutie aan het eind van de jaren zestig werd dat een heikel punt in de discussie van lesbische en homostudenten. Je wilde toch absoluut niet dat saaie, burgerlijke heterohuwelijk nabootsen!
Door: Martien Sleutjes Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Geheugen van Nederland
Tegelijk was er een groep vaandeldragers die juist de gelijkgeslachtelijke relaties zoveel mogelijk wilde promoten als gelijkwaardig aan de heterorelaties. Monogaam denken schijnt daar dan bij te horen. Ze wilden op die manier de uitzonderingspositie van homoseksuelen opheffen en hen een geaccepteerd deel van de samenleving laten worden. Integratie door confrontatie was de kreet.
Blokkendoos
Binnen het verjongde COC werd dat in 1973 uitgewerkt tot het heel progressieve ‘blokkendoos-model’ in Samenleven en niet trouwen. In dat voorstel stonden allerlei juridische vormen waarmee verplichtingen in tweerelaties of groepsrelaties met en zonder kinderen konden worden geregeld.
De ideeën werden door de politiek geblokkeerd omdat het Nederlandse sociale stelsel gebaseerd bleef op het idee van het gezin als hoeksteen van de samenleving met de man als kostwinner. Sterker nog: ongehuwd samenwonende stellen werden door de overheid beschouwd als ‘getrouwd’ in allerlei voor- en vooral nadelige regelingen.
Rooie flikkers
De volgende generatie studenten was juist tegen het ‘integreren’ en de gelijkwaardige ‘homofiele medemens’. De samenleving moest opgeschut worden om ruimte te krijgen voor gelijkgeslachtelijke relaties. De samenleving beziet homo’s toch als minderwaardig. Actie tegen het beeld van ‘dé man’ en ‘dé vrouw’ is nodig en ook binnen de homoscene moet het beeld van het mietje en de flikker worden aangepakt.
En dus gingen ze als Rooie Flikkers in slechte travestie de straat op, experimenteerden ze met woongroepen en stelden ze de grenzen tussen hetero-, bi- en homoseksualiteit ter discussie. Zo probeerden ze concepten als ‘homosociale arrangementen’ uit: een situatie waarin groepen mannen bij elkaar zijn, een band hebben, maar die niet homoseksueel genoemd mag worden.
De ideeën werden ook uitgedragen in een punkband, muziektheater en filmfestivals. En dat leverde in de periode 1975-1985 beelden op om op een nieuwe manier naar seksualiteit en relaties te kijken.
De Rooie Flikkers zochten ook naar alternatieven via muziektheater en punkmuziek. De punkband Tedje en de Flikkers was eind jaren zeventig actief op de alternatieve podia. Op de foto een optreden in Brussel in 1978. Foto: Eric de Keizer Bij de tentoonstelling Flipofes in 1980 in Rotterdam wordt met tekst en beeld (van Eric de Keizer uit 1977) uitleg gegeven over gewenste relatievormen Foto’s voor de promotie van de show van De Hard Softies in 1978. Later gingen drie leden verder als De Softies en hadden een volle agenda tot ze zich in 1983 ophieven. Foto: Eric de Keizer. V.l.n.r.: Leo Dullaart, Joost Gijselhart, Frank Picokri, Loek Jehee, Michiel Bollinger, Jules van der Veldt, Bep Mous Tweede landelijke bijeenkomst van de Rooie Flikkers, Lollum 1977. vlnr Eric, Gijsbert, Joost, Marty, Frank, Ruud. Foto: Eric de Keizer Optreden van Nederlandse flikkers tijdens het alternatieve feest Bruhwarm in Hamburg, 1978. Meedoen was belangrijker dan goed zingen. Een deel van deze mensen vormde later de muziektheatergroep De Softies. Foto: Eric de Keizer Optreden van De Softies in het COC op Koninginnedag 1981. De Softies was een kleine groep van drie vaste spelers die professioneel muziektheater maakte met veel aandacht voor alternatieve relaties en de hypocrisie van de heterosamenleving. Foto: Eric de Keizer. V.l.n.r.: Bep Mous, Bear Capron, Michiel Bollingen, Jules van der Veldt