resume: |
De eerste vraag van ons onderzoek was of er meer transgender personen zijn dan vroeger.
Deze vraag kan niet worden beantwoord omdat belangrijke cijfers ontbreken. Wel kunnen
we stellen dat transgender personen zichtbaarder zijn geworden. Ze laten zich meer
zien en horen, en er is meer aandacht en erkenning voor hun plek in onze maatschappij.
Dit stimuleert dat transgender personen zich kunnen herkennen in (ervaringen van)
anderen. Dit blijkt uit onze analyse van theorieën op gebied van identiteit en gender,
uit onze focusgroepen met trans personen en zorgprofessionals, en uit onze analyse
van de media over de afgelopen 10 jaar. Deze ontwikkelingen kunnen worden waargenomen
als een toename van het aantal transgender personen of een ?nieuw? fenomeen. Dat meer
diversiteit in genderidentiteit een nieuw fenomeen is kunnen we niet bevestigen. Het
kan ook zijn dat simpelweg meer trans personen hun trans identiteit durven uiten door
toenemende herkenning en acceptatie. Toch is de plek die trans personen (willen) innemen
nog lang niet vanzelfsprekend, we zijn er dus nog niet. Een tweede vraag was, hoe
we de toegenomen vraag naar transgenderzorg kunnen verklaren. Het antwoord is dat
de specialistische zorg van onmisbare waarde is voor trans personen, maar niet de
meest passende plek voor alle urgente zorgvragen. Sommige vragen lenen zich beter
voor de reguliere zorg (huisartsen, reguliere GGZ), maar de reguliere zorg is daar
nog onvoldoende op ingericht. De zorgvraag van trans personen komt voort uit enerzijds
de innerlijke ervaring van een lichaam dat niet past bij de ervaren gender, en anderzijds
uit een gebrek aan acceptatie in de sociaal-maatschappelijke omgeving. De specialistische
transgenderzorg is ingericht op (indicatie voor) genderbevestigende medische behandeling.
Deze zorg is van groot belang maar dekt maar gedeeltelijk de huidige behoefte van
trans personen. Dit komt doordat de maatschappelijke acceptatie en integratie van
trans personen verre van voltooid is. Het debat over hun plek in de maatschappij (bijv.
in taal en wetgeving) polariseert en verhardt, zo blijkt uit de media-analyse. In
de brede maatschappij (bijv. in thuissituatie, op scholen, in de reguliere zorg) ontbreekt
het aan en up-to-date kennis en ervaring om goed in te spelen op diversiteit aan genderidentiteit
en -expressie, laten de focusgroep-gesprekken zien. Hierdoor blijft de mentale last
van het "anders zijn" - de minderheidsstress - bij de transgender personen liggen.
In de maatschappij wordt het onvoldoende opgepakt. Momenteel is de specialistische
zorg dus de enige plek waar kennis, aandacht en (psychische en somatische) zorg structureel
aanwezig zijn, terwijl het normaal zou moeten zijn dat trans personen juist met vragen
als gevolg minderheidsstress op meerdere plekken terecht kunnen. Deze onwenselijke
situatie veroorzaakt een push naar de specialistische genderzorg die de maatschappelijke
achtergrond van de zorgvraag echter niet kan oplossen. Het structurele probleem van
de reeds lange wachtlijsten jaagt het probleem verder aan in een zichzelf versterkend
proces; door de lange wachtlijsten wordt de psychische nood nog hoger, maar de specialistische
zorg kan deze nood maar ten dele ledigen. Deze situatie vraagt om een tweesporenbeleid
waarbij enerzijds geïnvesteerd wordt in specialistische genderzorg om wachtlijsten
op te heffen, en anderzijds geïnvesteerd wordt in een kennis- en expertise impuls
op het gebied van genderdiversiteit in de reguliere zorg en de bredere maatschappij
(bijv. op scholen).
Een derde vraag was hoe we de veranderende vraag naar transgenderzorg kunnen verklaren.
Het antwoord is, dat er een mismatch is tussen de vraag naar en de inrichting van
de transgenderzorg. We signaleren bij trans personen een sterke behoefte om gezien
en gehoord te worden. Deze behoefte strekt zich uit over verschillende maatschappelijke
domeinen die daar niet of onvoldoende aan kunnen beantwoorden. Hierdoor komt dit brede
palet aan vragen in het specialistisch zorgdomein terecht. De structuur van het specialistische
zorgdomein is hier niet op ingericht. Uit de gesprekken met zorgvragers en zorgverleners
blijkt dat dat tot de volgende paradoxen leidt: 1) Pathologiseren vs. depathologiseren:
Niet alle genderidentiteitsvraagstukken behoeven specialistische zorg maar voor een
gender gerelateerde of -bevestigende zorgvraag is de specialistische genderzorg momenteel
de enige go-to . Deze mismatch werkt het pathologiseren van genderdiversiteit in de
hand. 2) Diagnosticeren vs. exploreren: er is een mismatch tussen het huidige zorgaanbod
en de zorgvraag. Deze mismatch leidt tot ontevredenheid met het zorgsysteem. De specialistische
zorgstructuur vereist vastomschreven diagnoses en zorgprocessen, deze vormen immers
het fundament om medisch te kunnen handelen. Maar veel transgender personen hebben
juist behoefte aan het exploreren, verkennen van hun genderidentiteit. De strakke
structuur van het specialistisch zorgsysteem leent zich hier niet voor. 3) Medische
zorg vs. maatschappij: zorgvragers gaan naar specialistische zorgcentra met vragen
over hun genderidentiteit, maar hun zorgvraag wordt mede bepaald door een gemarginaliseerde
positie in de samenleving die minderheidsstress met zich meebrengt. Dit behoeft gerichte
interventies op maatschappelijk niveau. We constateren dat psychosociale problemen
die hun oorsprong hebben in de samenleving worden opgelost in een medische context.
Deze mismatch draagt het dilemma van medicalisering in zich met groeiende wachtlijsten
die zonder investering in maatschappelijke aspecten van genderdiversiteit alleen maar
zullen toenemen. Vijf beleidsaanbevelingen: Stimuleer kennis over en integratie van
trans personen in de maatschappij. Pak de handelingsverlegenheid aan. Leer professionals
in de reguliere zorg ouders, leraren, mentoren, maatschappelijk werkers, werkgevers
e.a. praten over transgenderidentiteit via educatieve modules en webinars, geef hen
tools in handen om het gesprek aan te (durven) gaan, zet in op reguliere hulplijnen
als kindertelefoon, slachtofferhulp en 113, en (online) steun- en informatiepunten.
Sluit aan bij adviezen zoals bijvoorbeeld eerder geformuleerd door Movisie (maatschappelijk
domein) en NOC*NSF (sport). Bied de juiste zorg aan op de juiste plek: Beleg gendervraagstukken
op meerdere plekken in het zorgsysteem, zoals in de reguliere ggz en bij huisartsen.
Blijf daarnaast investeren in de specialistische zorg. Vergroot (tijdelijk) het zorgaanbod
om de wachttijden terug te dringen en transgenderzorg toegankelijker te maken.
Zorg voor inclusieve reguliere zorg zodat personen met genderdiversiteit zich ook
daar gezien en gehoord voelen: stimuleer integratie van ervaringsdeskundigen in specialistische
centra en vertegenwoordiging van genderdiverse medewerkers onder zorgprofessionals.
Vergroot kennis in de reguliere zorg: Meer kennis is een belangrijke voorwaarde voor
het succes van het inclusiever maken van de reguliere zorg. Bied educatieve modules/
webinars aan voor huisartsenzorg, reguliere GGZ, GGD's over een inclusieve benadering
van genderdiversiteit, de omgang met trans personen en de sociaal-maatschappelijke
component van minderheidsstress.
Integreer kennis over genderdiversiteit in het reguliere programma van bachelor, master
en post master opleidingen in de zorg. Draag zorg voor transparante en up to date
communicatie over de zorgstructuur: Bij wie kan men terecht met welke vraag? Wees
helder over klachtenprocedures. Besteed aandacht aan personen met lage geletterdheid.
|